Klompenmaker

Arbeiders en boeren droegen in het verleden vaak klompen (een oude benaming is holleblok of holsblok). Een klomp wordt gemaakt uit wilgen- of populierenhout en de klompenmakers zaagden en kloofden vroeger blokken hout uit een boomstam waar precies een klomp in zat.

Werkwijze klompenmaker:

Met een bijl de buitenkant van de klomp hakken uit blokken hout.
Met schaven en beitels bewerken tot de ruwe vorm te zien is.
De holte voor de voet boren met een lepelboor.
Na enige droogtijd, de buitenkant afwerken door ze te schuren en te polijsten.
De binnenkant afwerken.
De klomp eventueel beschilderen/lakken.

Mensen die nog nooit op klompen hebben gelopen zullen in het begin pijn hebben aan de wreef, maar na verloop van tijd zal dat wennen. Ook zal men moeten leren om de tenen te krommen bij het lopen om de klomp vast te houden. De beschilderingen van een klomp verschilde vroeger van plaats tot plaats.